
Stel: je bent jarenlang allergievrij geweest. Hooikoorts, huisdieren, noten – nooit had je ergens last van. En dan ineens, rond je dertigste of zelfs pas op latere leeftijd, begin je te niezen in het voorjaar of krijg je uitslag van je vertrouwde parfum. Hoe kan het dat je opeens allergisch wordt? Het komt vaker voor dan je denkt. Allergie is niet alleen iets van kinderen; ook volwassenen en ouderen kunnen nieuwe allergieën ontwikkelen. Wereldwijd heeft zo’n 8–10% van de mensen minstens één allergie en in Nederland steeg het aandeel mensen met een allergie van 18% in 2014 naar 21% in 2023. Je kunt ineens allergisch worden op latere leeftijd, en in deze blog leggen we uit hoe dat kan. We bespreken twee belangrijke typen allergie (type 1 en type 4) en kijken naar de immunologische processen achter “plotselinge” allergieën. Ook bekijken we welke factoren hieraan bijdragen, van genetische aanleg tot immuunveroudering.
Type 1 versus type 4 allergie: directe en vertraagde reacties
Er bestaan verschillende typen allergische reacties. In deze blog richten we ons op type I (immediate-type, IgE-allergie) en type IV (delayed-type, vertraagde allergie), omdat deze twee vaak ter sprake komen bij late-onset allergieën:
- Type I allergie (onmiddellijk type): Dit is het “klassieke” allergietype dat we zien bij hooikoorts, astma, voedselallergieën, insectensteken, etc. Mensen met een erfelijke aanleg (atopie) ontwikkelen dit soort allergieën vaak al op jonge leeftijd . Het contact met het allergeen (bijv. graspollen, kattenroos, pinda’s) leidt binnen enkele minuten tot maximaal een half uur tot klachten, omdat het immuunsysteem onmiddellijk reageert. Typische symptomen zijn niesbuien, loopneus, jeukende ogen, galbulten (huiduitslag) of benauwdheid (astma) . Type 1-reacties worden veroorzaakt door IgE-antistoffen die aan bepaalde cellen (mestcellen) gebonden zitten. Zodra het allergeen bindt aan die IgE op de cellen, geven ze direct ontstekingsstofjes zoals histamine af, wat de allergische symptomen veroorzaakt . Een voorbeeld: iemand met hooikoorts ademt pollen in en begint vrijwel meteen te niezen en krijgt tranende ogen door de histamine die vrijkomt.
- Type IV allergie (vertraagd type): Dit is een ander mechanisme, bekend van contactallergieën. Hierbij spelen antistoffen geen rol, maar wel bepaalde witte bloedcellen (T-cellen). Type IV allergie kan ook optreden bij mensen zónder atopische aanleg voor hooikoorts of astma. Het ontstaat doordat je huid langdurig en herhaaldelijk in contact komt met een stof. Bij voldoende vaak contact raakt het immuunsysteem “getraind” om die stof te herkennen; je wordt als het ware langzaam allergisch. Elke nieuwe blootstelling leidt vervolgens tot een lokale immuunreactie (ontsteking) in de huid op de contactplek. Deze reactie komt vertraagd op gang: meestal pas één à twee dagen na het contact ontstaan er klachten als roodheid, jeuk en blaasjes (eczeem) op de plek die met het allergeen in aanraking is geweest . Vandaar de naam vertraagde allergie. Bekende voorbeelden zijn nikkelallergie (bijvoorbeeld een jeukende eczeemplek onder een horlogebandje of oorbel) en parfumallergie (uitslag op de huid na gebruik van een geparfumeerde crème). Ook bepaalde beroepsgroepen lopen risico: zo ontwikkelen kappers na jaren werken met haarverf of verzorgingsproducten geregeld een contactallergie, en mensen in de chemische industrie kunnen na langdurige blootstelling aan chemicaliën allergisch contacteczeem krijgen. Voorbeeld: Je draagt al tien jaar dagelijks hetzelfde metalen horloge. Lange tijd gaat dat goed, maar op een dag merk je een rode, jeukende uitslag precies onder het horlogebandje. Dit is typerend voor een type IV contactallergie. Je lichaam heeft na jarenlang huidcontact met metaal (nikkel) een allergische reactie ontwikkeld, die nu bij elke aanraking opnieuw opspeelt.
Waarom kun je pas op latere leeftijd allergisch worden?
“Maar hoe kan het dat ik nog nooit eerder heb gereageerd?”
Dat is de vraag die wij het meest krijgen nadat iemand een positieve uitslag heeft op een allergietest. Mensen vragen zich vaak af hoe het kan dat ze “ineens” op volwassen of oudere leeftijd allergisch worden voor iets wat ze jarenlang zonder problemen hebben gebruikt of gedragen. In werkelijkheid is het meestal niet zo plotseling als het lijkt. Het ontstaan van een allergie is vaak het gevolg van een geleidelijke verandering in de balans tussen je lichaam en je omgeving. Factoren zoals langdurige blootstelling, veranderingen in het immuunsysteem, hormonale invloeden, huidbarrièrestoornissen of andere omgevingsfactoren kunnen bijdragen aan het moment waarop het lichaam besluit: nu is het genoeg. Hieronder lichten we de belangrijkste oorzaken toe van het ontwikkelen van allergieën op latere leeftijd.
- Erfelijke aanleg (atopie): Je genetische pakket speelt een grote rol bij allergieën. Allergie zelf is niet rechtstreeks erfelijk (er is geen “allergiegen” dat alles bepaalt), maar een aangeboren gevoeligheid wel. Als één van je ouders allergisch is, heb je ongeveer 25% kans om zelf ook een allergie te ontwikkelen; zijn beide ouders allergisch, dan kan die kans oplopen tot wel 60–80%. Met andere woorden: allergische constitutie kan in families zitten. Die aanleg kan jarenlang verborgen blijven. Je hebt dan de potentie om allergisch te reageren, maar zolang je weinig blootgesteld wordt of je immuunsysteem in toom blijft, merk je niets. Pas wanneer de juiste prikkel of hoeveelheid blootstelling komt, “klapt” de allergie eruit. Veel mensen die op volwassen leeftijd hooikoorts of astma krijgen, kijken achteraf en zien dat bijvoorbeeld eczeem of allergieën in de familie voorkomen. De bodem was al vruchtbaar, alleen de reactie kwam later tot bloei.
- Omgeving en nieuwe blootstelling: Veranderingen in je leefomgeving kunnen allergieën triggeren. Misschien ben je jarenlang niet met een bepaald allergeen in aanraking geweest en krijg je er pas later mee te maken. Een klassiek voorbeeld is iemand die nooit huisdieren had en dan op volwassen leeftijd een kat neemt. Na een paar jaar kan het immuunsysteem door die continue blootstelling alsnog allergisch gaan reageren . Evenzo kan verhuizen een rol spelen. Trek je van de kust naar een bosrijk gebied, dan krijg je ineens veel meer pollen binnen; ga je in een oud vochtig huis wonen, dan neemt blootstelling aan schimmelsporen toe. Je omgeving bepaalt welke allergenen je tegenkomt. Na voldoende herhaald contact kun je alsnog gesensibiliseerd raken voor iets wat eerst geen probleem was. Daarnaast lijkt luchtkwaliteit invloed te hebben: mensen in de stad hebben vaker last van allergie dan mensen op het platteland . Uitlaatgassen en fijnstof kunnen de luchtwegen chronisch irriteren, wat de drempel voor een allergische reactie verlaagt. Kortom, waar en hoe je leeft kan bepalen of en wanneer een sluimerende allergie tot uiting komt.
- Huidbarrière en contactallergie: De huid vormt een belangrijke barrière tussen het lichaam en de buitenwereld. Als deze barrière gezond is, worden allergenen en irriterende stoffen effectief buitengehouden. Bij mensen met aanleg voor eczeem, of bij wie de huid herhaaldelijk blootstaat aan zeep, schoonmaakmiddelen of andere irriterende stoffen, raakt deze beschermlaag verstoord. Ook veroudering speelt een rol: naarmate we ouder worden, wordt de huid dunner, droger en produceert ze minder vet, waardoor ze kwetsbaarder wordt. Daarbij neemt het transepidermale waterverlies (TEWL) toe. Dat wil zeggen: de huid verliest makkelijker vocht, wat een teken is van een minder goed afsluitende huidbarrière. Onderzoek toont aan dat luchtvervuiling, zoals ozon en fijnstof, de aanmaak van essentiële huid-eiwitten zoals filaggrine en involucrine vermindert. Deze eiwitten zijn nodig om de huidstructuur stevig en waterdicht te houden. Bij een verstoorde barrière kunnen allergenen gemakkelijker binnendringen en een lokale afweerreactie uitlokken. De huidcellen geven dan ontstekingssignalen af (zoals TSLP en IL‑33), die het immuunsysteem activeren en de kans op een allergie vergroten. Zo kan het gebeuren dat iemand na jaren probleemloos gebruik van een verzorgingsproduct, sieraad of pleister ineens eczeem of jeuk ontwikkelt. Contactallergieën, bijvoorbeeld voor parfumstoffen, conserveermiddelen of nikkel, zien we dan ook vaker bij mensen met een beschadigde of ouder wordende huid, mede door deze combinatie van verhoogd TEWL en een overprikkeld afweersysteem.
- Immuunveroudering (immunosenescence): Het immuunsysteem verandert met het ouder worden. Dit proces, immunosenescence genoemd, leidt ertoe dat sommige afweerfuncties afnemen: ouderen maken minder nieuwe afweercellen aan, en zijn daardoor vatbaarder voor infecties. Tegelijk is het afweersysteem niet alleen zwakker, maar ook minder goed afgestemd. Een belangrijk verschil is dat het immuunsysteem niet simpelweg ‘uit’ staat, maar juist op een ongezonde manier uit balans raakt. Waar een gezond immuunsysteem onderscheid maakt tussen gevaarlijke indringers en onschuldige stoffen, raakt dat onderscheid op hogere leeftijd vertroebeld. Bij ouderen zien we dat remmende afweercellen, zoals regulerende T-cellen, minder goed functioneren. Daardoor wordt het moeilijker om overdreven reacties tegen onschuldige prikkels, zoals pollen, voedingsstoffen of huidproducten, te onderdrukken. Tegelijk is er vaak sprake van een chronisch verhoogde ontstekingsactiviteit in het hele lichaam, ook wel inflammaging genoemd. Dat betekent dat het immuunsysteem voortdurend in een lichte staat van paraatheid verkeert, waardoor het sneller op scherp staat als er iets langskomt. Onderzoek laat bovendien zien dat de hoeveelheid allergie-antistoffen (IgE) bij ouderen vaak hoog blijft, ondanks de veroudering van andere immuuncellen. Kortom: het afweersysteem is bij ouderen minder krachtig in de verdediging tegen virussen en bacteriën, maar ook minder nauwkeurig in het reguleren van onschuldige prikkels. De drempel om allergisch te reageren wordt daardoor juist lager. In combinatie met kwetsbaardere barrières van huid, longen en darmen, krijgen allergenen gemakkelijker toegang tot het lichaam en kan een allergie alsnog ontstaan of verergeren. Zo verklaart deze verstoring waarom mensen op latere leeftijd ineens allergisch kunnen worden, ook al lijkt hun immuunsysteem in andere opzichten juist ‘verzwakt’.
Conclusie
Allergieën kunnen op latere leeftijd ontstaan, hoewel de persoon in kwestie jarenlang nergens last van had. Dit gebeurt wanneer de balans tussen aanleg en blootstelling verschuift, of wanneer het lichaam door verandering (leeftijd, omgeving, gezondheid) anders op alledaagse stoffen gaat reageren. Iemand kan soms vele jaren zonder problemen met een bepaalde stof in contact komen en dan plotseling een allergie ontwikkelen . De exacte reden verschilt per geval en is niet altijd volledig te verklaren. Vaak is het een combinatie van factoren. Genetische aanleg bepaalt of je überhaupt de neiging tot allergie hebt. Voldoende en herhaalde blootstelling aan een allergeen is nodig om die aanleg “aan te wakkeren”. Omgevings- en levensstijlfactoren (zoals verhuizing, dieet, stress) beïnvloeden je immuunsysteem en barrières, waardoor de drempel om allergisch te worden lager of hoger kan worden. Bij ouderen komt daar nog immuunveroudering bovenop, wat het systeem onrustiger maakt. Het resultaat van dit alles is dat je op elk moment in je leven een nieuwe allergie kán ontwikkelen, al is het bij de één veel waarschijnlijker dan bij de ander. Belangrijk om te weten: mocht je op volwassen of oudere leeftijd allergische klachten krijgen, neem ze serieus. Je bent niet “te oud om allergisch te zijn” (een misvatting die helaas voorkomt). Een allergoloog kan via tests achterhalen waar je precies allergisch voor bent , en behandelingen als medicatie of allergie-immunotherapie kunnen ook bij late-onset allergieën veel verbetering geven. Uiteindelijk is het doel dat je, ongeacht je leeftijd, weer grip krijgt op je klachten. Allergie mag je leven zo min mogelijk beperken, of je nu 7, 47 of 77 jaar bent.
Litaratuurlijst
- Ferrucci, L., & Fabbri, E. (2018). Inflammageing: chronic inflammation in ageing, cardiovascular disease, and frailty. Nature Reviews Cardiology, 15(9), 505–522. https://doi.org/10.1038/s41569-018-0064-2
- Feiten en cijfers over allergie: dit moet je weten. (2025, 6 september). AllesOverAllergie. https://allesoverallergie.nl/pages/feiten-cijfers#:~:text=,aandoening%20in%20Europa%2C%20met%20zo%E2%80%99n
- De Martinis, M., Sirufo, M. M., Viscido, A., & Ginaldi, L. (2019). Food Allergies and Ageing. International Journal Of Molecular Sciences, 20(22), 5580. https://doi.org/10.3390/ijms20225580
- Wood, J. (2025, 6 juni). Adult-onset allergies: How they happen and how to manage them. PennMedicine. https://www.pennmedicine.org/news/adult-onset-allergies-how-they-happen-and-how-to-manage-them
- West, M. (2024, 23 januari). Can allergies get worse with age? https://www.medicalnewstoday.com/articles/allergies-getting-worse-with-age
- Sadighi Akha, A. (2018). Aging and the immune System: An overview. Journal Of Immunological Methods, 463(December 2018), 21–26. https://doi.org/10.1016/j.jim.2018.08.005
- Yang, G., Seok, J. K., Kang, H. C., Cho, Y., Lee, H. S., & Lee, J. Y. (2020). Skin Barrier Abnormalities and Immune Dysfunction in Atopic Dermatitis. International Journal Of Molecular Sciences, 21(8), 2867. https://doi.org/10.3390/ijms21082867
- Egawa, G., & Kabashima, K. (2017). Barrier dysfunction in the skin allergy. Allergology International, 67(1), 3–11. https://doi.org/10.1016/j.alit.2017.10.002
- Sözener, Z. C., Cevhertas, L., Nadeau, K., Akdis, M., & Akdis, C. A. (2020). Environmental factors in epithelial barrier dysfunction. Journal Of Allergy And Clinical Immunology, 145(6), 1517–1528. https://doi.org/10.1016/j.jaci.2020.04.024